Weet je hoe jongeren zich echt voelen na een scheiding van hun ouders?

Vraag je je als ouder af of je kind op twee plekken wil wonen, deel wil uitmaken van twee gezinnen, twee bedden wil hebben, elke week zijn/haar kleren wil verhuizen? Wat vraagt je kind zich na de scheiding werkelijk af? En, de vraag is, als je kind niet meewil, luister je er dan naar?

In dit belangrijk onderzoek van de Koning Boudewijnstichting (lees verder) zeggen kinderen dat ze graag willen gehoord worden in het scheiding proces, een uitleg willen krijgen over wat er gebeurd is, dat ze zich snel buitengesloten of niet aanvaard voelen in het nieuwe gezin, bij de nieuwe partner, de ‘nieuwe’ kinderen. Buiten een aantal praktische oplossingen, die de overheid zou kunnen nemen om de ‘overgang’ gemakkelijker te maken door op de huizenmarkt tussen te komen bijvoorbeeld, gaat het hier vooral over de emotionele kant van het verhaal, waar vele jongeren elke dag mee te maken hebben.

“Ik voel mij eigenlijk niet meer thuis, niet in het ene gezin en ook niet in het andere.”
“Eigenlijk voel ik me niet echt meer thuis, ook al gaat het goed met mijn stiefvader en mijn stiefmoeder. Maar het blijven mijn stiefvader en mijn stiefmoeder… Je gedraagt je tegenover hen toch anders dan tegenover je ouders.”
“Bijna 20 jaar lang stonden mijn valiezen steeds klaar.
 Dat heb ik geantwoord aan mijn vader, toen hij me zei: ”Probeer eens een beetje meer thuis te zijn”. En daar sta ik dan, tussen mama die ginder woont, jij die hier woont, mijn grootouders die daar wonen, de andere familie die daar woont, mijn werk, mijn vriendin… Ik kan niets meer doen, mijn valies staat altijd klaar.”
“Als kind dacht ik dat ze vrienden waren. Maar nu weet ik dat ze zich altijd geforceerd hebben om goed over- een te komen omwille van ons. Toen heb ik dingen ontdekt over mijn ouders, en heb ik ontdekt waarom ze gescheiden zijn, en dat heeft het beeld dat ik van hen had kapot gemaakt: een kind wil altijd het beste beeld van zijn ouders hebben en ik… (stilte).”
”Ik herinner me zelfs niet meer wanneer mijn stiefvader bij mij komen wonen is. Maar er is een ding dat ik mij herinner (lacht)… ik denk dat het voor mij het moeilijkste was dat mijn stiefvader zich hier kwam installeren. Hij had twee kinderen die ook afwisselend – ik weet het niet goed meer – kwamen. Het moeilijkste was dat mijn halfzuster een jaar ouder was. Ik zeg halfzuster, maar eigenlijk dat klopt niet, het is mijn stiefzuster. Mijn halfzuster, die dus een jaar ouder was, moest dus op mijn kamer komen. We hebben er dus een bed moeten bijzetten. Maar we kwamen helemaal niet overeen. Het was bijna oorlog. Terwijl ik nu supertevreden ben als ik haar zie: we zijn nu supergoede vriendinnen. Dus ik denk dat dat in het begin het moeilijkste was. Maar nu vormen we een gezin: we gaan alle zeven samen op vakantie. Dat gaat erg goed, mettertijd raakt men dat gewoon”.

(1)
Om een goed zicht te krijgen op de leefwereld van kinderen en jongeren heeft de Koning Boudewijnstichting in 2008 een uitgebreid onderzoek gedaan naar nieuw samengestelde gezinnen en hopen getuigenissen van jongeren verzameld. www.kbs.be:

  • 1. Uittreksel van jongeren uit nieuw samengestelde gezinnen uit de uitzending ‘Quand les jeunes s’en mêlent’, een productie van La Première RTBF, 10 mei 2008.
  • 2. Klasse : publicaties Klasse (voor leraren), Klasse voor Ouders, Yetien Maks!, websites, e-brieven; Schooldirect, Lerarendirect, lerarenkaart, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Onderwijscommunicatie. .
  • 3. Uittreksel uit gesprekken gevoerd door studenten van de ULg in het kader van het onderzoek naar kwalitatieve methoden met betrekking tot de ervaringen van jongeren uit nieuw samengestelde families. .

Naast de getuigenissen van jongeren verwerkt door Virginie De Potter, journaliste, heeft de Koning Boudewijnstichting ook ‘hearings van experts’ gehouden,
PSBH-gegevens (Panel Studie Belgische huishoudens) gebruikt om een beter beeld te krijgen op nieuw samengestelde gezinnen (onderzoeksrapport ULg, Sylvie Petit, onderzoeker, Marie-Thérèse Casman, wetenschappelijk directeur) en een nieuw statuut voor de stiefouder als ‘zorgouder’ besproken en ter discussie gesteld.

Conclusie en oplossing volgens het onderzoek :

    • Regel de praktische zaken of zet afspraken op papier rond het ouderschap, zodat de kans op conflict vermindert. .
    • Geef kinderen de aandacht voor hun beleving die ze verdienen en betrek hen, in de mate van het mogelijke, bij de herorganisatie van het ouderschap.
      Het is cruciaal hen te betrekken bij de veranderingen die op stapel staan: ze moeten het gevoel krijgen dat ze meetellen en inspraak krijgen in de organisatie van het gezin. Psychiater Bart Leroy noemt dit het “overleggezin”.
    • Praat met je kind, zodat bekommernissen duidelijk worden. De kinderen weten meestal niet dat ze over hun gevoelens mogen praten en hoe ze dat moeten doen. Help hen als ouders daarbij. Jij als ouder kent je kind het beste, welke aandacht het nodig heeft, hoe het die vraagt en wanneer jij die kan geven.
    • Geef tijd om een nieuw gezin te vormen, doe het niet overhaast. Iedereen moet voldoende tijd krijgen om zijn plaats te vinden. Neem beslissingen niet te snel. Ook de voorafgaande scheiding moet verwerkt zijn. Het is niet omdat het ene gezin aan z’n einde gekomen is, dat je snel een nieuw gezin hoeft te vormen, sla het verwerkingsproces niet over.
  • Laat ruimte voor therapie.

Tegenwoordig kan, mag het, voor behandeling naar een psycholoog gaan, iedereen kan erdoor geholpen worden, maak er gebruik van, vraag naar de lijst van prive-therapeuten bij uw bemiddelaar.

  • Het is belangrijk dat de maatschappij ruimte biedt aan nieuw samengestelde gezinnen en zich niet vastpint op een model van ideaal samenwonen.

Praktische oplossing?

Het uitblijven van doeltreffende oplossingen voor deze huisvestingsproblemen ligt vaak aan de basis van de mislukking of goede start van een nieuw samengesteld gezin, volgens Manuel Gonçalves.
Het inperken van de woonfactuur zou een prioriteit moeten zijn voor de overheid. Door bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen aan te moedigen, overheidssteun voor de aankoop van een gezinswoning, een gratis verzekering tegen inkomensverlies en eventueel de regulering van de huurprijzen op de private huurmarkt, kan al heel wat leed bespaard worden.
Maar laat er ook een groter aanbod zijn aan of de verbouwing van sociale woningen in een groter aantal appartementen, huizen met verscheidene kamers of leegstaande huizen, voor elk koppel in scheiding.
De toekomst vraagt om creatieve vormen van co-housing, vrienden ondereen, vrouwen of mannen ondereen, tijdelijk met dan weer zonder de kinderen. Laat ons daarover nadenken!

Conclusie?

“Luister je wel naar mij?” vraagt je kind.
In dit boekje over gespreksvoering met kinderen, krijg je eenvoudige handvaten aangereikt voor een gewone dialoog met je kind. Martine F. Delfos, Uitgeverij SWP Amsterdam, 2000.

Als besluit wil ik, na het lezen van deze citaten van jongeren en hun gevoel, toevoegen dat het gaat over hoe we naar onze kinderen kijken. Het Kinderrechtenverdrag van 2011 is in werking in ons land. Laten wij ze mee beslissen over hun toekomst of gaan we voor heel hun jeugdperiode bepalen hoe ze zullen leven, waar, met wie? Van welk respect getuigt dat? Het is hun recht om hun stem te uiten, desnoods klacht neer te leggen, juridisch.

Kom op tijd naar mij, geef je kind een stem, geef het een open gesprek over gevoelige of moeilijke onderwerpen, met of zonder mij, met of zonder jou als ouder. Wat heb je te verliezen?

Hieronder volgt ongeveer de hele lijst van ervaringen of indrukken van jongeren. Overloop ze even, omdat de indruk van de kinderen zo belangrijk is!
Kind tussen twee gezinnen : ”Ik woon de ene week in het ene gezin en de andere week in het andere gezin. Het is niet echt leuk om altijd te veranderen, maar het is zo. Je kunt ook niet alles dubbel hebben. Het is dus telkens weer alles van de ene kamer naar de andere zeulen. Mijn ouders wonen niet ver van elkaar (…). Dus qua afstand, vrienden, werk en alles, is er niet veel veranderd. Alleen de gewoontes, die verschillen tussen het ene en het andere gezin. Eigenlijk voel ik me niet echt meer thuis, ook al gaat het goed met mijn stiefvader en mijn stiefmoeder. Maar ze blijven wel mijn stiefvader en mijn stiefmoeder… Je gedraagt je tegenover hen toch anders dan tegenover je ouders. Misschien is dat stom… Maar als je uit bad komt en je wil in je slipje naar beneden gaan, dan doe je dat niet. Dat is maar een voorbeeld, misschien geen goed, maar er zijn veel zaken waarvoor je je inhoudt. Ik voel mij eigenlijk niet meer thuis, niet in het ene gezin en ook niet in het andere”. (1)
”Voor mij was het moeilijkste dat ik niet de hele tijd op dezelfde plaats kon wonen (…). Omdat mijn moeder veel verhuisde. Eigenlijk zijn we heel veel verhuisd. Niet dat mijn moeder dat nu zo graag doet … maar door allerlei omstandigheden zijn we nooit langer dan drie jaar op dezelfde plaats gebleven. Vandaar het gevoel altijd maar te moeten verhuizen. Ik heb geen enkele jeugdvriend van de kant van mijn moeder, geen enkele vriend die echt dichtbij mij gebleven is. En wat de vrienden langs de kant van mijn vader betreft, zij deden gewoon voort met hun leven als ik er niet was. En als ik dan na verloop van tijd terugkwam, was ik nooit mee met de vriendschapsbanden die veranderd waren en had ik daar niet echt meer dezelfde plaats … Eigenlijk zijn dat zaken die meer opvallen als je groter wordt. Er ontstaan nieuwe en sterkere vriendschappen, want in de adolescentie speelt het vertrouwen een veel grotere rol …”. (1)
”Ondanks alles hadden we inderdaad graag gehad dat ze hun leven deelden, om te zien wat dat had kunnen zijn. Hoe lang is het nu geleden dat ze gescheiden zijn? Bijna 20 jaar. En 20 jaar lang stonden mijn valiezen steeds klaar.
Dat heb ik geantwoord aan mijn vader omdat hij me zei: ”Probeer eens een beetje meer thuis te zijn”. En daar sta ik dan, tussen mama die ginder woont, jij die hier woont, mijn grootouders die daar wonen, de andere familie die daar woont, mijn werk, mijn vriendin… Ik kan niets meer doen, mijn valies staat altijd klaar. Vanaf mijn 6 jaar staat mijn valies met mijn spullen altijd klaar. Sinds kort heb ik ook kasten, maar vroeger had ik alleen mijn valies, met al mijn spullen erin, en ik nam ze overal mee. Dat is allemaal niet zo vanzelfsprekend”. (1)
”Het is tamelijk hard om terecht te komen in een gezin dat al samengesteld is… Ik heb het meegemaakt toen mijn papa is gaan samenwonen met een van mijn stiefmoeders, en zij had al drie kinderen. Het is niet zo dat het moeilijk is om een plaats te verwerven in het gezin. Het probleem is dat je je niet zo aanvaard voelt als de andere kinderen, omdat wij het zijn die in het huis van mijn stiefmoeder gaan wonen zijn (…). In die tijd had ik een beetje het gevoel een slachtoffer te zijn, omdat ik verloren liep in de meute. Maar ondanks alles kwam ik goed met hen overeen en nu hebben we nog altijd goede contacten met elkaar.” (1)
“Het feit dat er iemand de hele tijd bij jou woont, vind ik niet echt leuk. En je ouders hebben veel meer aandacht voor hun vriend of vriendin. De ouders hebben inderdaad ook aandacht voor de kinderen, maar dan voor de kinderen van de andere. Soms word je daar jaloers van, en dat overweldigt je, en dan doen ze nog twee keer minder met jou”. (1)
”Niemand is perfect, ook ouders niet. Ik neem het leuke van elk apart en dan zijn het voor mij perfecte mensen. Ik geniet van de verschillende ‘sferen’. Dat vind ik een voordeel. Mijn ouders geven veel om mij en ik kan bij elk mijn verhaal kwijt. Geheimen of problemen die ik een van beiden vertel, zullen ze niet samen bespreken. Dat bezorgt mij een veilig gevoel. Ik heb nu gekozen om bij mijn vader te wonen. Die keuze bracht rust, maar ik vind het eigenlijk droevig. Ik ga naar mijn moeder wanneer ik wil. Enkele keren per week zie ik haar. Met haar kan ik over alles praten, met problemen kan ik altijd bij haar terecht. Zo proef ik van de verschillende sferen”. (2)
De manier om plaats in te nemen, het huis : ”Ik herinner me zelfs niet meer wanneer mijn stiefvader bij mij komen wonen is. Maar er is een ding dat ik mij herinner (lacht)… ik denk dat het voor mij het moeilijkste was dat mijn stiefvader zich hier kwam installeren. Hij had twee kinderen die ook afwisselend – ik weet het niet goed meer – kwamen. Het moeilijkste was dat mijn halfzuster een jaar ouder was. Ik zeg halfzuster, maar eigenlijk dat klopt niet, het is mijn stiefzuster. Mijn halfzuster, die dus een jaar ouder was, moest dus op mijn kamer komen. We hebben er dus een bed moeten bijzetten. Maar we kwamen helemaal niet overeen. Het was bijna oorlog. Terwijl ik nu supertevreden ben als ik haar zie: we zijn nu supergoede vriendinnen. Dus ik denk dat dat in het begin het moeilijkste was. Maar nu vormen we een gezin: we gaan alle zeven samen op vakantie. Dat gaat erg goed, mettertijd raakt men dat gewoon”. (1)
Geen relatie meer met de vader, stiefmoeder niet betrokken bij de kinderen : ”Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 8 jaar oud was. En mijn vader is opnieuw getrouwd met een vrouw. En sinds ze hertrouwd zijn, zie ik mijn vader niet veel meer. Ik zie hem om de twee of drie weken. Maar toen hij nog niet hertrouwd was, zag ik hem bijna alle dagen. We gingen naar het zwembad of hij was er gewoon en we deden van alles. Maar sinds mijn stiefmoeder er is, zien we elkaar bijna nooit meer.
In feite zegt mijn stiefmoeder aan mijn vader dat het niet normaal is dat hij tijd maakt voor ons. Hij is nu hertrouwd met haar en moet meer tijd bij haar doorbrengen”. (1)
De scheiding op het voorplan : ”Ik had liever mijn twee ouders gehad en één huis, ouders die goed overeen kwamen, met een enkel huis, in plaats van nieuw samengestelde gezinnen, met ginder nog een heel gezin, en nog andere nieuw samengestelde gezinnen bij de broers en zusters, wie raakt daar wijs uit, en elders ook. Ik weet niet of ik mij goed uitdruk, maar ik had graag twee ouders gehad met één huis, dat is alles”. (1)
”Als kind dacht ik dat ze vrienden waren. Maar nu weet ik dat ze zich altijd geforceerd hebben om goed over- een te komen ter wille van ons. Maar toen heb ik dingen ontdekt over mijn ouders, en heb ik ontdekt waarom ze gescheiden zijn, en dat heeft het beeld dat ik van hen had kapot gemaakt: een kind wil altijd het beste beeld van zijn ouders hebben en ik… (stilte). Toen ik te weten kwam dat mijn moeder mijn vader bedrogen had… Dan vraag je je af wat mijn vader dan wel kon verkeerd gedaan hebben met dat als resultaat … En het klopt dat al die vragen die ik mij stel zonder een antwoord te hebben en vooral zonder erover te praten, dat mij dat allemaal geen deugd gedaan heeft”. (3)
”Het ergste aan de scheiding is dat ik geen vader om me heen heb. Het moet toch leuk zijn om met je vader van alles te doen in een sfeertje van ‘mannen onder elkaar’. Van mijn vader krijg ik nu veel dure cadeaus. Dat is leuk, maar ook wel erg. Het lijkt of hij de pijn die hij me vroeger deed, met geld wil doen vergeten.” (2)
Droombeeld dat de ouders opnieuw samenkomen : ”Als kind had ik een grote droom: dat mijn ouders terug samenkwamen. Mijn moeder had mij nochtans duidelijk gezegd dat het niet mogelijk was. Ik kon het erg moeilijk begrijpen. Maar goed, je went aan het idee, het is nu eenmaal zo. En het wordt een gewoonte: het is gedaan. Dat gaat goed tot op het moment dat ze een nieuw gezin gaan samenstellen, dat doet pijn. Dat is erg lastig. Zelfs na zoveel jaar, blijft het lastig”. (1)
”Gedurende tweeënhalf jaar geloofde ik dat mijn ouders opnieuw zouden samenkomen. Maar toen ik ze zag intrekken in een nieuwe woning, begreep ik meteen dat het nooit meer zou gebeuren. Dat heeft mij diep geraakt. Ik ging mij meer afsluiten. Ik had geen zin om te praten en ik probeerde echt om de andere mensen van het andere gezin niet te ontmoeten. In het begin zeg je tot jezelf: dat kan leuk worden. Maar als je ziet dat je ouders niet samen zijn en je haalt herinneringen aan vroeger op, toen iedereen samen ging wandelen, dan weet je dat er iets veranderd is… en je voelt je triest, hoe kan het ook anders”. (1)
Diepe wonden tussen de ouders : ”Mijn mama kwam me vaak halen op school en bracht me terug naar mijn papa. En zodra ze elkaar zagen, begonnen ze tegen elkaar op te schreeuwen. Ik was bang dat ze elkaar zouden slaan…”. (1)
”Ik heb mijn ouders nooit horen ruzie maken. Ik heb daar nog over gepraat met mijn broer en mijn zus. Toen de scheiding er kwam, hadden we dat helemaal niet verwacht, want er was geen oorlog tussen hen. Ze maakten geen ruzie terwijl wij erbij waren. Ze staken ons buiten, wat niet slechter was (…). Ik heb toch veel geluk gehad, omdat mijn ouders ons niet tussen hen geplaatst hebben… Mijn ouders komen goed overeen en mijn papa komt thuis eten.. Maar ik was nog erg jong. Dan besef je niet echt wat er gebeurt. Voor mijn zus was het volgens mij veel moeilijker, omdat zij net in een adolescentiecrisis zat (…). (1)
”Ik denk dat ik geluk gehad heb omdat mijn ouders nog altijd erg goed overeenkomen. Over twee weken vertrekken we overigens op vakantie met mijn mama en haar vriend, eigenlijk haar echtgenoot, en mijn papa en zijn vriendin. En er zullen nog veel andere mensen zijn. Maar het zal toch wel vreemd zijn. Eigenlijk zal het een uitzonderlijke situatie zijn met al dat volk. Ze hebben ook dezelfde vrienden, ze zien elkaar dus al vaak, per toeval.” (1)
”Mijn ouders en geld. Ze hebben altijd een probleem gehad met geld. Hoe komt het dat jij niets geeft aan het kind, en dat ik altijd alles moet doen voor het kind. En als er dan een is die iets geeft, dan moet de andere ook geven. Dat wil zeggen: ”Ik heb dat gedaan, en je moeder moet de rest doen”. En jij, jij zit ertussen, als een idioot, en jij probeert overeind te blijven. En misschien omdat je probeert overeind te blijven mag jij het mooi aan je moeder gaan vragen…”
“En je staat er weer. Je zit echt midden in een conflict, alsof je in de gazastrook woont, met de Israëliërs aan de ene kant en de Palestijnen aan de andere kant. Ach ja… En zelfs vele jaren later, slagen ze er niet in zichzelf in de hand te houden, als volwassenen om te gaan met die relatie, en dus verandert er niets”. (3)
”Mijn vader woonde enkele jaren alleen. Ik bezocht hem in het geheim, ik ging zogezegd bij mijn bompa op bezoek. Toen mijn vader een nieuwe relatie had, ben ik bij hem ingetrokken. Dat ging heel gek. Mijn moeder zei op een dag dat ik alles moest inpakken. Ik vertrok nog dezelfde avond naar mijn vader. Hij wist van niets. Ik kwam daar aan met de dingen die ik snel had bijeengezocht. Er zaten kleren bij die eigenlijk te klein voor mij waren. Later is mijn broer hier ook komen wonen.” (2)
”Zelfs de hond voelt zich nu rustiger. Mijn moeder heeft kordaat beslist dat het gedaan was. Dat was een echte opluchting voor mij. Thuis is het opnieuw leefbaar. De regels van mijn moeder zijn logisch. Ik ken ze en kan er me toch vrij in voelen. De jaren daarvoor waren er zoveel ups en downs, zoveel beloftes van mijn vader die niet uitkwamen dat het niet langer uit te houden was. Ik volgde de discussies tussen mijn ouders over de scheiding vanaf een afstand. Ik had medelijden met beide, mijn vader heeft veel geweend. Hoe de scheiding geregeld is, weet ik niet. Ik had willen horen wat er gezegd werd in de rechtbank. Zo had ik mee kunnen zorgen voor rechtvaardigheid, mogelijke leugens aankaarten. Mijn moeder heeft me er niet bij betrokken. Ze deed dit bewust: ze wou me het hele gedoe besparen.” (2)
”Ik zit wel tussen twee vuren. Mijn ouders geven mij het gevoel dat ik moet kiezen tussen hen. Het zou voor mij eenvoudiger zijn om alleen te wonen. Het geruzie tussen hen ben ik kotsbeu. Ze spreken slecht over elkaar, ze liegen mij van alles voor. Ik denk dikwijls ‘Rarara, wie spreekt de waarheid’. Dat geruzie en hun mislukte relatie geven mij de boodschap dat het leven vol tegenslagen zit. Een hoop miserie. Ik zit daar tussenin en kan er niets aan veranderen.” (2)
Het gevoel één ouder te moeten steunen : ”Ik denk dat het soms erg ingewikkeld is voor een kind om opnieuw zijn plaats te vinden tussen twee gekwelde ouders. Want een scheiding ligt moeilijk voor de ouders en voor het kind. Jezelf voorhouden, OK, de ouders kwellen elkaar… En wie ben ik dan als kind? En hoe ga ik reageren in zo’n situatie? Soms is het mogelijk – ik heb het meegemaakt – om ze allebei te verdedigen, maar om meer mee te leven met de moeder, met haar verdriet, om haar ‘zogenaamd’ te proberen redden. Een beetje de plaats van een redder innemen en dus 5 tot 10 jaar lang een hechte relatie onderhouden met je moeder. En als je niet absoluut bestand bent, zoals het geval is bij sommige kinderen, tegen privérelaties of vormen van affectie van de ouders, is het erg moeilijk om nog helder te blijven. En dus gaat het kind veel sneller vragen stellen over zichzelf, over zijn relaties, over zijn ouders, en dat maakt de zaken nog wat ingewikkelder”. (1)
”Al van toen ik nog erg klein was, gedroeg ik mij helemaal als een volwassene. Eigenlijk niet als een volwassene, maar zoals men mij het geleerd had. Mijn mama heeft mij altijd geleerd om mij zo te gedragen, om bijdehand te zijn, om zelfstandig te zijn, en dat gebeurde. Dat heeft mij niet veranderd. Maar als ik daar nu terug over spreek – ik heb er onlangs nog over gesproken met mijn oom en mijn tante – dan zeggen ze mij: ”Je was volwassen voor je leeftijd, je kreeg te veel verantwoordelijkheid op te jonge leeftijd”. Want toen ik tijdens het weekend naar mijn vader ging, ging hij gewoon weg met zijn vriendinnen. Hij bracht mijn broertje naar mijn grootmoeder en ik bleef helemaal alleen achter in het huis en ik mocht mijn vriendinnen uitnodigen. En dan bracht ik het huis op orde, ik maakte schoon, niet omdat hij me dat gevraagd had, maar omdat alles ordelijk zou liggen. Mijn vader liet mij dus helemaal alleen… Maar ik voelde mij helemaal niet aan mijn lot overgelaten, het deed mij plezier, maar… En dan kwam er een vrouw met wie ik helemaal niet overweg kon! Dat zat helemaal niet goed, ik begon te wenen na een weekend bij mijn vader. En ik moest mij daar ook sterk en groot houden, want ze was jaloers omdat ik op mama lijk. En ik hield mezelf recht met afschuwelijk debiele trucs:”Kijk nu toch eens, die vrouw haar IQ ligt niet hoger dan 2, ze is allesbehalve volwassen!”. In die situatie moest ik dus rijper zijn dan zij, dan mijn vader en die vrouw, en mezelf voorhouden: ‘Ga weg, t’is goed, laat maar zitten, het zijn idioten …’. En daardoor ben ik sneller groot geworden”. (3).
”Dat is erg goed verlopen. Waarschijnlijk ben ik bepaalde dingen vergeten, en was ik soms superongelukkig, maar dat zal niet enorm veel geweest zijn. Zoals mijn adolescentiecrisis, ik weet daar niets van. ik denk dat ik geen echte crisis doorgemaakt heb, want dat viel helemaal samen met de scheiding. Omdat ik mij met andere zaken moest bezighouden, had ik geen tijd voor een (adolescentie-) crisis, ik moest zorgen voor mama. Ze heeft mij nooit gevraagd om voor haar te zorgen, maar ik had dat in mijn hoofd, ik moest van mijzelf voor haar zorgen. Ik moest ook zorgen voor mijn broertje. Dat was superbelangrijk, omdat mijn vader zijn rol van papa helemaal niet speelde, en als we tijdens het weekend bij hem waren, moest ik voor mijn broertje zorgen. En ja, zo was het nu eenmaal! Ik heb dus veel verantwoordelijkheid gedragen, in elk geval vanuit mijzelf, en ik heb geen adolescentiecrisis gehad”. (3)
De komst van de andere partner, de veranderingen, de jaloezie, oorzaak van de breuk ”Ik ben naar België gekomen omdat mijn papa en mijn stiefmoeder wilden samenwonen, terwijl ik gewoon was om alleen bij mijn papa te wonen. En dan staat daar plots een vrouw, mijn evenwicht was bijna helemaal weg. Omdat ze elkaar kusten, en mijn papa haar hand vasthield, hm… Ik was 5 jaar en helemaal van streek. Maar goed, nu gaat het, ik ben erg blij met mijn stiefmoeder, en ik ben ook erg blij met mijn zusje. Eigenlijk gaat alles goed. Maar… Ik kon het moeilijk aanvaarden. Ik wilde hen scheiden, bijvoorbeeld door mijn papa te duwen als ze elkaar kusten. Als ze elkaars hand vasthielden, pakte ik de hand van mijn papa, ik bedacht een excuus zodat hij zijn aandacht aan mij zou geven en niet aan mijn stiefmoeder. Mijn papa heeft mij uitgelegd dat hij verliefd was, dat ik zijn dochter was en niet zijn vrouw. Hij heeft het mij uitgelegd en later heb ik het begrepen. (1)
”Het klopt dat het aan de kant van mijn vader erg moeilijk was om iets te doen met die vrouw die volgens ons een beetje verantwoordelijk was voor de situatie en voor wat er gebeurd was. Deze persoon stond dus enorm ver van ons af. Het heeft trouwens vier of vijf jaar geduurd vooraleer ik haar met ‘je’ wilde aanspreken en haar voornaam wou zeggen, en dat schept een grote afstand. Ik weet dat het erg irritant was voor die persoon en ook voor mijn vader. Maar ergens heeft hem dat duidelijk gemaakt – en dat weet ze heel goed en zal ze nooit vergeten – dat ze voor mij een vreemdelinge bleef in het huis, ook al was dat ‘het huis van mijn vader’. Ik was daar ook thuis en meer dan zij. En dat heb ik haar altijd duidelijk laten voelen en ik doe het nog altijd zonder enige schaamte… Ik heb haar duidelijk laten voelen dat ze niet moest proberen om haar standpunt en haar manier van leven met haar kinderen aan mij op te dringen. Dat kon ze niet. Ik had mijn gewoontes, mijn manier van zijn, mijn manier van leven, ik ben opgevoed door mijn moeder en door mijn vader vanuit een bepaalde filosofie, met gewoontes die ik vandaag nog altijd heb, en ik aanvaard niet dat ze probeert om mij haar standpunt op te dringen. En dat heeft enorm veel spanningen veroorzaakt, zenuwslopende momenten, zo erg dat ze soms haar bagage wou pakken en vertrekken. En dat zal nog gebeuren, omdat ik haar nog altijd op afstand houd. Ik zeg goeiedag, maar een kus kan er niet af. Ze hebben een nieuw samengesteld gezin gevormd, maar ik weet heel goed dat ze al enige tijd samen was met mijn vader vooraleer ze naar het huis kwam. Ze vorm- den al een beetje een huishouden omdat ze elkaar zagen op het appartement van mevrouw waar ook de kinderen van mevrouw waren. Toen ze verhuisden moesten wij de structuur van het huis uiteraard een beetje aanpassen. De garage en de werkkamer werden omgetoverd in kamers voor haar twee kinderen. Zo konden wij onze eigen kamer behouden en moesten we ze niet delen. Dat was eigenlijk de beste oplossing want anders zou dat opnieuw gezorgd hebben voor veel spanningen want alle drie, mijn broer, mijn zus en ikzelf, waren gewoon een eigen kamer te hebben. Dus in het begin ging dat wel met die kinderen, het enige echte probleem vormde het verschil in opvoeding, en de manier waarop we ons moesten gedragen aan tafel. Hun opvoeding deed een beetje denken aan de voetbalwereld. Ik ga niet beweren dat het peil intellectueel lager was, want dat is pejoratief, niet iedereen is zo, dat is mensen in vakjes stoppen… Maar door de vader die ze hadden, gedroegen ze zich veel agressiever dan wij aan tafel, door hun manier van eten en praten. Wij konden praten met elkaar. En dat leidde tot veel strubbelingen aan tafel, want zij gedroegen zich veel losser dan wij ooit mochten. En aan tafel was het een soort van ‘familiebijeenkomst’: iedereen eet op hetzelfde tijdstip, maar de opinies en de standpunten waren niet noodzakelijk dezelfde en dat zorgde voor veel strubbelingen … Voor mij zijn het vreemdelingen en dat zal zo blijven. Niemand moet mij komen vertellen dat ik haar op een dag geen stiefmoeder meer ga noemen, dat is de term die men gebruikt… en ik noem haar zo en ik spreek ook niet over zogenaamde halfbroers, het zijn de kinderen van de gezellin van mijn vader. Punt, nieuwe regel, en uiteraard voel ik het als een invasie… Het zijn allemaal onnozele zaken die zich opstapelen en wrevel veroorzaken tegenover de aanwezige personen.
De standpunten van de twee ouders verschillen totaal, en iedereen beschermt zijn eigen kinderen tegen- over de andere. Dat kan niet anders dan spanningen geven. Dus ook daar is het een groot probleem, omdat iedere ouder zijn eigen kind beschermt en niet aanvaardt dat de andere een opmerking maakt. Dat zorgt dus voortdurend voor wrijvingen… Hier hadden haar kinderen niets te maken met mij, er is geen enkele ouderlijke band, dat zal nooit het geval zijn, en als mijn vader en zijn vriendin er niet meer zullen zijn, zal ik ze nooit meer terugzien. Dus ergens is het een opgedrongen tijdelijke situatie en ook al gaat het zeer goed met mij, zonder hen zou het nog beter geweest zijn”. (3).
Rol van de stiefouder : ”De vroegere stiefmoeder… op het einde ging het echt helemaal niet meer. Er was geen enkele sympathie meer. Maar nu, met de nieuwe, gaat het goed. De vrouw zorgt voor ons net zoals onze mama, dat mogen we gerust zeggen. Beter kan niet. Maar misschien is even goed als onze mama wat overdreven, want zij kan ons nooit de affectie geven die ze aan haar eigen kinderen geeft. Dat voel je direct, maar het stoort mij niet echt. Ze zorgt echt goed voor ons, dus is alles OK”. (1)
”Een jaar geleden is mijn vader gescheiden van mijn stiefmoeder en ik zie haar nog een maandag op twee. Maar alle vrienden vinden het vreemd dat ik haar nog zie. Maar ik heb toch 6 jaar met haar samengewoond, ze betekent nog veel voor mij, en het doet mij goed om haar te zien.” (1)
”Mijn moeder heeft veel pijn geleden toen ze zag dat haar echtgenoot, de persoon die ze wilde liefhebben en die haar liefhad, haar kind niet kon aanvaarden”. (3)
”Mijn stiefmoeder maakt veel meer opmerkingen tegenover mij dan mijn moeder omdat ze mij opvoedt. Mijn moeder zie ik twee keer per maand. Dus van zodra ze me ziet wil ze mij een plezier doen. En als ik stomme dingen uithaal, schreeuwt ze niet zo tegen mij zoals mijn papa of mijn stiefmoeder. Dat zijn twee verschillende zaken, omdat mijn moeder me niet opvoedt, en mijn papa en mijn stiefmoeder wel.” (1)
”Ik denk dat de betrokkenheid van de stiefouders doorgaans een blijk van liefde is. Omdat ze zich betrokken voelen bij ons, willen ze zich volledig geven en alles doen wat in hun macht ligt opdat we ons goed zouden voelen. Soms is het vervelend als ze ons willen inperken door opmerkingen en zo. Maar het is voor onze bestwil, dat denk ik echt…”. (1)
”Spijt, dat heb ik onlangs gevoeld, toen mijn mama mijn stiefvader verliet. Goed, het boterde al lang niet meer tussen hen. Of toch, alles leek heel goed te gaan. Maar blijkbaar waren ze niet meer verliefd op elkaar, zo heeft ze het mij uitgelegd. En ook al verwijt ik mijn stiefvader een beetje dat de relatie afgelopen is, toch doet het pijn dat ze zomaar uit elkaar gegaan zijn en spijt het mij dat ze niet meer samen zijn.
Relaties van broers en zusters : ”Elk weekend eten we hier alle vijf samen in de flat van mijn vader, altijd. We zijn allemaal samen en soms zijn er ook activiteiten: dan gaan we ergens naartoe, soms een dag aan zee, dergelijke zaken. Allemaal samen, kwestie van elkaar gewoon te worden. Dat gaat goed. Er zijn alleen meer personen, meer verschil is er niet”. (1)
”Met mijn zuster ben ik altijd super intiem geweest. Toen onze ouders gingen scheiden, bracht ons dat nog dichter bij elkaar, aangezien zij de persoon was met wie ik het meest meegemaakt heb omdat we altijd samen waren. Terwijl met mijn ouders: soms duurde het een week of twee weken dat ik hen niet zag. Dus ja, we waren super intiem. We wisten alles over elkaar. Het feit dat ze nu een jaar weggaat, dat is lastig”. (1)
”Op school was iedereen eerst verbaasd. Ik kreeg veel steun. Er was begrip voor mij. Ik had dan ook geen problemen met de praktische regelingen zoals rapporten laten ondertekenen en taken tijdig binnenbrengen. De vrienden op school lagen er niet wakker van. Ze schrokken wel eventjes maar het interesseert hen niet echt. Echtscheidingen vinden zij blijkbaar heel gewoon.” (2)
”De school volgde de zaak mee op. Ik mocht naar huis als ik me droevig voelde. Ik weende wel eens op school. Veel leerkrachten luisterden naar de problemen die ik had. Ze hielpen me erdoor. De school maakte geen punt van praktische problemen die een scheiding met zich meebrengt. In de klasgroep zaten wel vervelende typetjes die me probeerden te pesten. De steun van andere jongeren die ook gescheiden ouders hadden, was groot. We konden erover praten. Door de scheiding kan ik anderen nu sneller begrijpen en inschatten wat echt pijn doet.” (2)
”Met de school moet je van alles gaan regelen als je ouders gescheiden zijn. Soms lukt dat wel. Voor het betalen van rekeningen krijg ik meer tijd. Een rapport moet ik niet zo snel terug bezorgen want ik wil het aan allebei mijn ouders laten zien. Toch noemen de leerkrachten mij vaak een vergeetkop. Het lukt mij niet altijd om alles op tijd op het juiste adres te hebben. Soms ligt er bij mama een boek dat ik nodig heb om bij papa mijn huiswerk te maken. De leerkrachten hebben daar niet veel begrip voor. Ze zouden op de hoogte moeten zijn van de ongemakken die ik heb. Extra begrip voor dingen die je vergeet, is toch niet te veel gevraagd.” (2)

 

Maak een afspraak met Katrien Sansen Familiale bemiddeling te Antwerpen via het formulier

Via mail katrien.sansen@telenet.be

Telefonisch 0478 420 697

Deel: